Mart Visser noemt de afgelopen vijf jaar de meest interessante van zijn carrière. “De heilige huisjes zijn omgevallen.” Naast mode maakt hij kunst en ontwerpt hij karpetten, gordijnen en meubels. Museum Beelden aan Zee vroeg hem als gastconservator voor de grote expositie van Igor Mitoraj. Visser koos voor een zintuiglijke beleving.

Bij Mart Visser zullen de meeste mensen aan haute couture denken. Sinds zijn eerste collectie in 1993 presenteerde hij iedere twee jaar nieuwe ontwerpen aan de top van de markt. In 2003 verbreedde hij zijn scoop met confectie en bedrijfskleding. Zo gaat bijvoorbeeld de blauwe brigade van KLM en het personeel van het Concertgebouw en de Koninklijke Luchtmacht in zijn uniformen aan het werk. Nog steeds is Mart Visser een grote naam in de Nederlandse mode. Maar er is zoveel meer. Tegenwoordig is hij ook een geliefd kunstenaar en ontwerpt hij karpetten, gordijnen en meubels. Bij Museum Beelden aan Zee op Scheveningen maakte hij onlangs zijn debuut als gastconservator voor de grote overzichtstentoonstelling Façade van de Pools-Italiaanse kunstenaar Igor Mitoraj.

Stel iemand had 20 jaar geleden tegen je gezegd dat je je in 2021 niet alleen bezig zou houden met mode, maar ook met interieur en zelfs met het inrichten van een tentoonstelling. Had je dat geloofd?
“Nee, dat denk ik niet. Twintig jaar geleden had ik dit ook niet gekund. Je maakt als ontwerper en als mens een ontwikkeling door. Wie ben ik? Wat vind ik mooi? De afgelopen vijf jaar was absoluut de meest interessante periode uit mijn carrière. Ik verkocht mijn prêt-à-porter-collectie via V&D. Toen de warenhuisketen in 2015 failliet werd verklaard, moesten we snel schakelen. Binnen negen weken hadden we mijn eigen collectie teruggekocht en kort daarna boden we die via onze eigen webshop aan. Online verkoop gaf nieuwe inzichten. Een zwart colbert dat in de winkel goed zou lopen, bleek via de site niet uit de verf te komen. Met een witte bies werkte het wel, dat soort ontdekkingen zijn heel leerzaam. De modewereld is in een paar jaar tijd compleet veranderd; de heilige huisjes zijn omgevallen.”

Hoe kwam je in de interieurwereld terecht?
“Die ontwikkeling is heel organisch gegaan. Ik had zes jaar geleden een expositie van mijn kunst bij Museum Jan van der Togt in Amstelveen en ontmoette daar de eigenaar van Karpi, een Nederlands familiebedrijf in karpetten. We kwamen op het idee om een klein deel van een schilderij op te blazen en te verwerken in een vloerkleed. Dat mondde uit in een designlijn. Via 600 verkooppunten in Nederland, België en Frankrijk zijn de karpetten verkrijgbaar. In Frankrijk kende niemand mijn naam, dus kiezen ze daar puur op kwaliteit en beeld. Anderhalf jaar later ging ik praten met Headlam, een beursgenoteerd bedrijf dat een designlabel wilde toevoegen. Voor hen ontwerp ik gordijnen, transparanten en
vitrages. Via de stoffen die ik voor Headlam maak, kwam ik weer in contact met Asiades, een Nederlands meubelbedrijf. Zij richten zich op horeca en interieurzaken en hebben een groot netwerk. Twee jaar geleden presenteerde ik de eerste collectie op beurzen in Shanghai en Parijs. Ik dacht vooraf dat er vooral sets zouden worden gekocht, zeg een bank met stoelen en een kast. Maar de eerste order bestond uit 184 stoelen voor het Pullman Hotel in Santiago, Chili. Wat ook meteen goed liep, waren de opvallende centerpieces. Bijzonder dat mijn meubels nu in hotels, huizen en bedrijven van Vancouver tot Moskou staan. Alle ontwerpen hebben mijn handschrift, dat zie je aan de lijnen, kleuren en stoffen. Het is niet high-end, maar toegankelijk – zo bereiken we een brede markt.”
Kwam ook de samenwerking met museum Beelden aan Zee organisch tot stand?
“Ik was met het museum in gesprek over een solotententoonstelling van mijn art work. Op een gegeven moment werd ik gebeld en vroegen ze me als gastcurator voor de Mitoraj-expositie. Ik kende alleen het grote masker op het duin, het gezicht van het museum. Toen ik me verdiepte in zijn oeuvre werd ik getroffen door de rustige uitstraling, de stilte in zijn werk. Hij maakte monumentale sculpturen, veel mannentorso’s, en werkte met marmer, messing, brons. Ook ben ik onder de indruk van zijn prachtige patines, dat is de tekening in de bovenste laag van het materiaal.”

Hoe heb je de inrichting van de expositie Façade aangepakt?
“Ik zag meteen hoe ik het wilde doen en ontwikkelde een concept met hangende glaspanelen. Het was najaar 2020 en de maatregelen voor corona zouden nog wel even aanhouden. In het depot vond ik grote ramen, waarmee ik compartimenten wilde maken. Vanuit het oogpunt van duurzaamheid werk ik graag met wat er is. De beperking geeft veel. De panelen zijn bekleed met een frisse lichtblauwe folie met een mooi patine. Ook stelde ik een soundscape samen met muziek die ik goed bij zijn werk vind passen, zoals werk van Philip Glass en cellosuites van Bach. Een speciale geur draagt bij aan de zintuiglijke beleving. Zien, horen, ruiken, voelen – het is een totaalbeeld.”

Hoe reageerde het team van Mitoraj?
“De kunstenaar is in 2014 overleden, zijn werk wordt voort­gezet door een stichting. Het team moest wel even wennen aan mijn ideeën. Toen ze begin juni over waren uit Italië hadden ze zelf een opstelling gemaakt. In een week heb ik alles omgegooid. De sculpturen groepeerde ik op kleur, dat geeft rust. Maar voor het team van Mitoraj was het vloeken in de kerk. Want je zet toch geen prototype van gips naast een eindproduct van marmer? Het kwam gelukkig goed. Toen ik aan het einde van de dag de soundtrack opzette, was iedereen tevreden. Mitoraj bleek in zijn atelier vaak klassieke muziek te luisteren. Ik houd van ontwrichting, het laat je anders kijken.”

Volgend jaar zit je 30 jaar in het ontwerpvak. Hoe ga je dit vieren?
“Op uitnodiging van Beelden aan Zee bereid ik een solo-expositie voor van mijn kunst. Die zal van ongeveer half juni tot half augustus te bezoeken zijn. Al anderhalf jaar ben ik met een team bezig aan een documentaire over mijn werk en leven. Met mijn persoonlijke verhaal en missie en interviews met onder anderen Daphne Deckers, Giovanca en Monique des Bouvrie. Begin volgend jaar is er een expositie bij Parc Broekhuizen in Leersum en ik werk aan nieuwe interieurproducten onder licentie. Tijd om stil te zitten is er niet.”

De expositie Façade met het werk van de Pools-Italiaanse kunstenaar Igor Mitoraj is t/m 6 februari a.s. te bezoeken in Museum Beelden aan Zee op Scheveningen. Komend voorjaar zal de documentaire over werk en leven van Mart Visser worden getoond in zijn headquarters in Amsterdam. Half juni 2022 opent zijn solotentoonstelling bij Beelden aan Zee, dan zal ook een nieuw boek verschijnen.

www.martvisser.nl / www.beeldenaanzee.nl

Meer lezen? Klik dan hier en lees verder op pagina 8 t/m 13 van LEVEN! Magazine #48

Tekst: Caroline Ludwig / Fotografie: Paul Bakker, Aldwin van Krimpen, Gerrit Schreurs (portret bij Beelden aan Zee)