Het oude stratenpatroon in de binnenstad ging op de schop en de grachten werden gedempt om ruim baan te maken voor het groeiende verkeer. De radicale modernisering na de Tweede Wereldoorlog werd een halt toegeroepen en nu krijgen voetgangers voorrang in het centrum.

Brede grachten vol schepen en smalle straatjes met drommen mensen en paarden – het was vroeger heel gewoon in de Haagse binnenstad toen iedereen er nog binnen de singels woonde. Vanaf het midden van de 19de eeuw ging de bevolking groeien: van 65.000 inwoners in 1850 naar 200.000 in 1900. Er kwamen hele wijken bij buiten de singels, zoals het Willemspark, het Zeeheldenkwartier en de Schilderswijk. Van daaruit trok men naar de binnenstad om te werken en te winkelen. Het werd erg druk op de markten rond de Grote Kerk. De aantallen voetgangers en ruiters, hand- en hondenkarren, paarden, wagens en koetsen namen steeds meer toe. Dat was nog geen probleem op bredere straten zoals het Westeinde, het Noordeinde en het Zuideinde (nu Wagenstraat), maar in de Venestraat liep het verkeer vast. Dat gold ook voor de twee smalle straatjes die de Dagelijkse Groenmarkt en het Buitenhof met elkaar verbonden, de Kleine Halstraat en het Achterom. Het verkeer dat over de Prinsegracht uit het Westland kwam, bleef na de Grote Markt steken in een wirwar van smalle doorgangen.

Verkeersdoorbraken

Gelukkig groeide niet alleen de bevolking, maar ook de welvaart. Het gemeentebestuur had daarom geld om de verkeersproblemen aan te pakken. Tussen de Groenmarkt en het Buitenhof werd in 1861 een blok gebouwen afgebroken en zo ontstond de Gravenstraat. Om de Venestraat te ontlasten, werden kort daarna de huizen aan de Stalsteeg afgebroken; daar kwam de Kettingstraat. De Prinsestraat bleef echter te smal voor alle verkeer van en naar het Zeeheldenkwartier. Bovendien blokkeerde het hofje Floris van Dam halverwege de straat de doorstroming. Het hofje kreeg een nieuwe plek en alle huizen aan de linkerkant van de straat (gezien vanuit de stad) werden afgebroken en er kwam een rij met winkel/woonhuizen een paar meter erachter. In de eerste decennia van de 20ste eeuw groeide de bevolking door naar 300.000 inwoners (1925). Het verkeer veranderde in die tijd drastisch van karakter. Al in 1865 reed de allereerste tram van Nederland door Den Haag. Na 1900 kwamen er steeds meer auto’s, bussen en vrachtwagens bij. De krappe ruimte in de binnenstad raakte overbelast. Dat was voor het gemeentebestuur de reden om tot grote verkeersdoorbraken over te gaan. De Torenstraat werd verbreed en het smalle Jan Hendrikje werd de brede Jan Hendrikstraat. ’t Goude Hooft werd afgebroken om ruimte te maken en werd een paar meter naar achteren opnieuw opgebouwd.

Afbeelding: De verkeerssituatie rond de Dagelijkse Groenmarkt in 1964. Met rechts ’t Goude Hooft

Golf van modernisering

egelijkertijd begon men talloze grachten te dempen. De schepen waren groter geworden – te groot voor de grachten in de binnenstad – en kwamen niet verder dan de nieuwe Laakhaven. Intussen namen bussen en vrachtwagens steeds meer de rol van schepen over. Na de aanleg van moderne riolering waren de grachten ook niet meer nodig. Dus werd de ene na de andere gracht gedempt om ruimte te maken voor het moderne verkeer: het Spui, de Veerkades, de Prinse­gracht, etc. De Turfmarkt, voorheen een mooie gracht waarin de Nieuwe Kerk zich spiegelde, werd een rare brede straat met lage gebouwen er omheen. Zo verloor het binnen­havengebied zijn oorspronkelijke functie. Toen na de Tweede Wereldoorlog de golf van modernisering over de steden trok, werd hier het Prins Bernhardviaduct aangelegd met een vierbaans autoweg, de Dwarsweg. Die zou doorlopen naar het Oude Centrum en de Schilderswijk en daarna afbuigen naar de kust. Dit stuitte op zoveel verzet dat de volledige Dwarsweg er nooit gekomen is. De auto was een tijd lang heilig, geen enkele mooie plek in de stad ontkwam eraan. Tot op het Binnenhof stond het vol met geparkeerde auto’s. Protesten van de inwoners van Den Haag hebben hieraan een halt toegeroepen. Het Prins Bernardviaduct, symbool van de modernisering, is alweer deels afgebroken, maar de open wond in de stad blijft. En de auto’s staan inmiddels in de garages onder het Plein en het Tournooiveld.

Grachten open

Mensen weten tegenwoordig de kwaliteiten van de oude stad weer echt te waarderen en het gemotoriseerde verkeer wordt beperkt. Het kruispunt Grote Marktstraat/Spui had een ongelijkvloerse kruising nodig voor de trams en dus werd de tramtunnel gebouwd. Het andere verkeer, nog altijd een belasting van het belangrijke winkelgebied in de Grote Marktstraat, moest wijken voor een goed verblijfsklimaat voor de winkelende voetganger. Het VerkeersCirculatiePlan werd ingevoerd en nu rijden er geen auto’s meer dwars door het centrum. Dat is voetgangersgebied, waar fietsers, openbaar vervoer en taxi’s welkom zijn, mits zij niet harder rijden dan 15 kilometer per uur. De initiatiefgroep Grachten Open in Den Haag bepleit intussen de gedempte grachten weer open te maken. Dat is niet alleen mooi voor het stadsbeeld, maar ook goed om de heftige buien op te vangen die de klimaatverandering ons bezorgt. Wat wordt de eerste gracht waar weer water zal stromen?

Kijk voor meer informatie over Vrienden van Den Haag op www.vriendenvandenhaag.nl

Meer lezen? Klik dan hier en lees verder op pagina 50 & 53 van LEVEN! Magazine #39