Een man achter een buggy. Erger kan bijna niet. Voorovergebogen sleept hij zich sloffend voort. Lijf in de kronkel en beide armen maximaal gestrekt om de veel te lage handvatten beet te kunnen pakken. Zelfs de makers van de buggy lijken niet te kunnen geloven dat er ook mannen mee lopen, anders hadden ze die handvatten wel uitschuifbaar gemaakt. En in dat geval was er trouwens ook wel iets bedacht op die bagagezak ter hoogte van de schenen. Want daardoor moet pappa zich namelijk noodgedwongen een onnatuurlijk loopje aan­meten, met van die korte pasjes alsof hij de hele nacht in de Amsterdamse Reguliersdwarsstraat is geweest. Of in Café ’t Achterom.

En kijk eens hoe al die buggykneuzen tijdens hun loopje zo nonchalant mogelijk uit hun ogen proberen te kijken: ‘Kan mij echt niet schelen hoor, hoe ik erbij loop. Echt niet. Maar dan ook echt niet.’ Je ziet het ze denken. Maar die ‘I don’t care look’ is minimaal zo moeilijk te geloven als Gordon die voorgoed afkickt. Want het boeit ze natuurlijk wél. De buggy slaat namelijk alle vormen van mannelijkheid en seks uit de wezens die mannen ooit waren. Het testosteron gutst langs de broekspijpen de grond in. En dat was ooit toch echt anders bedacht. Een beetje vent ging er in het holst van de nacht op uit om beesten te doden met een speer. Bebloed, bezweet en gewond keerde de strijder terug en was er eten voor het hele gezin. Hij werd bezongen, geëerd en kreeg een grote pot bier voor zijn dappere jacht.

Maar de tijden zijn anders: ‘Lieverd, loop jij nog even met de kleine naar de supermarkt voor linzen­soep? De buggy staat voor je klaar in de gang.’ Het is een regelrechte schande voor de mensheid. Dan kan iedereen zich wel opwinden over de stikstofproblematiek, de opwarming van de aarde of Donald Trump, maar de man achter de buggy is het échte probleem en hét bewijs dat emancipatie meer kapot maakt dan je liefhebt. De verschillen tussen man en vrouw vervagen in een rotgang en het is wachten op het moment dat de mannelijke lichamen zich om de buggy heen evolueren. Ooit verloren we ook een staart. Vul de rest zelf maar in.

Overigens zou ik me er niet zo druk over maken als ik niet zelf ook elke dag voor lul zou lopen achter zo’n ding. En met vier kinderen (waar ik zeker te weten zielsveel van houd, zij kunnen er ook niets aan doen), al best wel lang ook. Ja, ook ik trek inderdaad die nonchalante blik tijdens mijn buggyexperiences, vechtend voor mijn waardigheid om maar niet toe te geven aan de onbedwingbare lachstuipen van de mensen die ik groet. Ik neem de meest vreemde routes door verlaten parken en bossen waar je eigenlijk alleen loopt als je die nacht eigenlijk liever in de Reguliersdwarsstraat was geweest. Voor de goede orde: ik loop dus alleen in die eenzame parken om zo min mogelijk gezien te worden met dat wanstaltige wagentje. Maar soms moet ik toch ook naar het schoolplein. Dan ziet gelukkig alleen de buurt de teloorgang van mijn imago. Want voor zover ik weet is er nog nooit een foto van gepubliceerd. En laten we dat in godsnaam zo houden.

Meer lezen? Klik dan hier en lees verder op pagina 47 van LEVEN! Magazine #43