Barry Hay, zeventig lentes jong, maakt deze zomer 52 jaar deel uit van de legendarische Haagse band Golden Earring. De frontman heeft er nog steeds lol in en hij grossiert in vrolijke herinneringen. “De beste bands kwamen uit Den Haag. We haalden onze neus op voor iedereen van buiten.”.

Voor Barry Hay is het eigenlijk altijd zomer; zeker sinds hij elf jaar geleden naar Curaçao verhuisde. Een zonnebril maakt standaard deel uit van zijn outfit. Voor werk vliegt hij minimaal twaalf keer per jaar vanaf zijn tropische eiland op en neer naar Nederland. “Op Curaçao leid ik een pensionado-bestaan; ik moet uitkijken dat ik geen luie stinkzwam word,” grapt hij. “In Nederland werk ik hard, daar ben ik niet vies van.” Op de dag van de afspraak in een hotel in Leiden is de Caribische zon even ver te zoeken. Barry bestelt asperges met een paar kwarteleitjes. “Voor de power als ik straks moet spelen.” Hij heeft er zin in, ook in dit interview. De zonnebril gaat af, hij bestelt nog een wijntje en steekt van wal. Anderhalf uur, een smakelijke maaltijd, wat wijn, een Sambuca en talloze halve en hele anekdotes verder, hikt hij van het lachen om een inside joke met tourmanager Leon. Nee, voor Barry moet het allemaal niet te serieus worden, hij kiest liever the sunny side of the street.

Gouden jaren

Lees HAY, de biografie van Sander Donkers die in 2016 verscheen, en je weet dat het niet altijd lang leve de lol was. Hij werd in 1948 in India geboren, als zoon van een Nederlandse moeder en een Schotse vader. Op zijn achtste gaan zijn ouders uit elkaar en belandt hij met zijn moeder in het koude Nederland. Eerst even in Amsterdam en later in Rijswijk. Een cultuurschok, noemt hij de overgang. Hij moet naar een internaat en zijn moeder gaat in een nachtclub werken. Als tiener heeft Barry al een hang naar sex, drugs & rock ’n roll. De biografie is doordrenkt met alcohol, besneeuwd met wit poeder en doordesemd van bedavonturen. Ook leer je de grootste rocker van Nederland kennen als liefhebbende vader en hondengek. Het boek verhaalt smakelijk over de gouden jaren van de Haagse popmuziek. Aan tafel in het Leidse hotel doet Barry het nog eens dunnetjes over en trakteert hij op een aantal onvermelde Haagse herinneringen.

Nooit spijt

“Zoals veel jongens begon het met een schoolband. Daarna was Don’t het eerste echte bandje waarin ik speelde. We repeteerden in de Bogaard in een Blokker-achtige winkel van de vader van de drummer. Ik was een pikkie van de straat. Veel afleiding was er niet; je had Radio Luxemburg, maar nog geen televisie. Om een gitaar te kunnen kopen, liep ik een krantenwijk. Ook in de straat van Monique van der Ven. Ze was nog een meisje en kwam soms kijken als we repeteerden. Je kon al zien dat ze mooi was. Op mijn
zeventiende werd ik gevraagd voor The Haigs, dat had in Den Haag en omstreken al een naam. Een jaar of wat later kwam een telefoontje van Robbie van Leeuwen, de gitarist van The Motions, voor wie ik heilig respect had. Of ik wilde komen repeteren voor een nieuw bandje, dat bleek later de voorloper van Shocking Blue. Een maand lang speelde ik in de oefenruimte met Robbie, Rudy Bennett en Klaasje van der Wal. Maar toen kreeg ik – heel lullig – een aanbieding van producer Freddy Haayen. Hij zocht een nieuwe zanger voor The Golden Earrings, zoals de band toen nog heette. Ik kon alleen maar ja zeggen. Robbie van Leeuwen over die keuze: ‘Daar zul je de rest van je leven spijt van hebben.’ Die reactie vond ik cool, hij was heel zelfverzekerd. Maar spijt heb ik nooit gehad. Ik had altijd al bewondering voor George Kooymans. Toen ik hem eens in een muziekwinkel zag, was ik echt starstruck. Niet veel later speelden we samen.” Op succes hoefden de Earrings in nieuwe samenstelling niet lang te wachten.

Meer lezen? Klik dan hier en lees verder op pagina 34 t/m 39 van LEVEN! Magazine #41